Op deze pagina kunt u meer lezen over de geschiedenis van het Genootschap voor Reclame.
Oprichting
Op 24 oktober 1923 werd de eerste vergadering belegd van wat aanvankelijk heette de ‘Vereeniging voor Reclame’. Op 12 februari 1927 werd deze vereniging omgezet in het ‘Genootschap voor Reclame’ (GVR) en werd op de statuten de koninklijke goedkeuring verkregen. Volgens artikel 3 van de statuten behoorde het tot de taken van het Genootschap om de ‘ethische, sociale, aesthetische en economische betekenis van de reclame en de erkenning daarvan te bevorderen’. Deze doelstellingen dienden volgens artikel 4 te worden bereikt ‘door het doen van publicaties, het houden van lezingen en congressen, alsmede het bevorderen van de studie op het gebied van de reclame, ook aan inrichtingen van onderwijs, en het bevorderen en doen instellen van onderzoekingen omtrent de reclamevormen en hun toepassingen’. De congressen namen vanaf het begin een zeer belangrijke plaats in binnen het Genootschap. Het Eerste Nederlandsche Reclamecongres ‘Reclame en de crisis’ vond plaats in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te Utrecht op 17 maart 1932. Na de Tweede Wereldoorlog werd de congrestraditie hervat. Men zocht representatieve locaties, zoals het toenmalig Indisch Instituut in Amsterdam of het Kurhaus in Scheveningen. In de jaren zestig groeiden onder leiding van de legendarische voorzitter Jhr. W. van Andringa de Kempenaer, diens opvolger J.P. Ton en directeur J.L. Klein de congressen uit tot jaarlijkse meerdaagse bijeenkomsten, waar iedereen die iets voorstelde in de reclamewereld elkaar ontmoette. De belangstelling werd zo groot dat uitgeweken werd naar de moderne faciliteiten en zalencomplexen van de RAI in Amsterdam, de Doelen in Rotterdam of de Jaarbeurs in Utrecht. Maar het GVR deed meer dan congressen organiseren. Bedrijven konden de slagzinnen waarmee ze reclame wilden maken voor hun producten laten goedkeuren door het GVR en vervolgens laten registreren in het ‘Slagzinnenregister’. Een andere belangrijke taak was het verbeteren van het imago van reclame. Het GVR wilde onbehoorlijke en consument-onvriendelijke vormen van reclame bestrijden. Dit leidde tot de oprichting in 1963 van de Commissie tot Handhaving van de Nederlandse Code voor het Reclamewezen, kortweg de Code Commissie en later de Stichting Reclame Code, waarin in 1988 ook de Reclameraad is opgenomen. Het GVR heeft altijd ook veel aandacht voor onderwijs en opleidingen gehad. Het GVR was in 1955 medeoprichter van de Stichting Reclame Onderwijs, later de Stichting voor Reclame- en Marketingonderwijs. Een laatste taak van het GVR is het verhogen van het creatieve peil van reclame-uitingen. Dit gebeurde o.a. door het vanaf het eind van de jaren vijftig toekennen van de Jaarprijzen voor diverse vormen van reclame.
Vanaf de jaren zeventig
Begin jaren zeventig zocht het Genootschap in samenwerking met mensen daarbuiten naar een bredere organisatie die de belangen en doelstellingen van het reclamewezen zou moeten bevorderen. Deze initiatieven leidden tot de oprichting in mei 1972 van de Nederlandse Reclame Stichting (NRS). De NRS werd in het leven geroepen door een zestal sponsor-organisaties: de Bond van Adverteerders (BVA), het Genootschap voor Reclame, de Vereniging de Nederlandse Dagbladpers (NDP), de Nederlandse Organisatie van Tijdschrift-Uitgevers (NOTU), de Stichting Ether Reclame (STER) en de Vereniging van Erkende Reclame- Adviesbureaux (VEA). De samenwerking beoogde een bundeling van krachten en de centralisatie van enkele reeds bestaande instellingen onder één dak. De NRS kreeg een groter, uiteraard representatief ogend en gelegen kantoorpand, trok meer betaalde krachten aan en barstte van ambities onder leiding van voorzitter D.J. Rueb en directeur J.C. Hardeman. In het pand van de NRS werden onder meer de stichting Reclame- en Marketingonderwijs, de stichting Media Informatiecentrum, het Genootschap voor Reclame en de Reclame Code Commissie gehuisvest. Na enkele jaren raakte de NRS echter in grote, met name financiële problemen. De NRS diende te worden geherstructureerd, rapporten volgden elkaar in snel tempo op maar uiteindelijk restte slechts de liquidatie van de eens veelbelovende NRS. Na dit intermezzo hervatte het GVR, dat één van de participanten in de NRS was geweest, zijn oude taken op de gebruikelijke wijze.
GVR/Slagzinnenregister
Al vanaf 1928 houdt GVR een slagzinnenregister aan. Bij gebrek aan een duidelijke definitie ontstond er een wildgroei aan gedeponeerde zinnen. Daarom werd er in 1955 een GVR/Slagzinnencommissie geïnstalleerd die duidelijke toetsingsvoorwaarden formuleerde in het Reglement GVR/Slagzinnenregister. In 1979 werd het GVR/Slagzinnenregister grondig herzien en de allerlaatste wijziging dateert van januari 2005.
Op dit moment bestaat het register uit ruim 3000 (ooit) goedgekeurde slagzinnen. De oudste registraties zijn van halverwege de jaren ’50. Zinnen van vóór de instelling van de commissie (1955) staan niet in het huidige register. Ongeveer één tiende van de slagzinnen is actief geregistreerd. De andere zinnen zijn na een bepaalde registratieperiode niet verlengd door de voerders waardoor de zinnen als niet langer in gebruik kunnen worden beschouwd.
Anno nu
Anno 2016 organiseert het bestuur van GVR twee tot drie keer bij jaar besloten evenementen voor genoten, die alleen op uitnodiging welkom zijn. Momenteel zijn er een honderdtal leden. Het bijzondere van de huidige samenstelling van het ledenbestand van het GVR is dat het Genootschap vertegenwoordigers van reclamebureaus, opdrachtgevers, PR-bureaus, onderwijs en wetenschap bij elkaar brengt. Alle leden van GVR leveren een actieve bijdrage aan het communicatievak en hebben hun sporen verdiend. Hierdoor worden bij actuele onderwerpen vanuit verschillende invalshoeken belicht en besproken.